1-2-3 Complete sproei sets voor waterleiding

Complete sets met sproeiers en/of druppelslang.  Deze zijn per set speciaal samengesteld om goed te functioneren op een waterleiding aansluiting en passen direct op de prefab verdelerputten.

FILTER
We kunnen geen producten vinden op basis van deze selectie.

1-2-3 Doe het Zelf aanleg sproeisysteem

Deze uitleg is een leidraad voor uitvoering van een sproeisysteem voor zelfaanleg op waterleiding, bestemd voor de Prefab putten, sproeisets en aansluitsets.
Hierin zijn een aantal praktische tips opgenomen waarmee gemakkelijk zelf een sproeisysteem modulair kan worden ontworpen.

Hoe stel je een systeem samen
Maak een schets van de tuin en doe dit op schaal, liefst 1 op 100, dus elke cm is een meter. Teken daarin de woning, de verharding, terras, vijver, en andere bepalende duidelijk in. Geef duidelijk aan waar gazon, beplanting en hagen zijn.
Op dit moment is de tuin in beeld en kan een sproeisysteem ontworpen worden.

INTEKENEN
Begin met het intekenen van de grote turbinesproeiers en volg later met de kleinere nevelsproeiers en eventuele druppelslangen. Neem een passer en zet daarmee de sproeistraal uit.

De sproeiers hebben de volgende specificaties om rekening mee te houden:
• Pop-up turbinesproeier 3504 – reikwijdte 4-8 meter
• Pop-up turbinesproeier 5004 – reikwijdte 5-9 meter
• Pop-up nevelaars 1800 serie – reikwijdte 2-4 meter
• Druppelslang kan in 1 lijn gelegd worden, onderlinge afstand 40cm
• Alle sproeiers zijn traploos afstelbaar in sproeihoek, dus in de tuin kan altijd nog worden ingeregeld.

Neem de volgende regels in acht:

  • Plaats de sproeiers in eerste instantie zo veel mogelijk aan de zijde van de woning of direct naast het terras. Alle sproeiers zijn instelbaar en kunnen zo gesteld worden dat het water niet tegen de gevel of het raam komt.
    Sproei dus altijd van het huis af de tuin in! In bepaalde gevallen kan het niet op deze manier, zorg er dan met voldoende afstand voor dat het water nooit tegen de gevel zal kunnen komen.
  • Zet sproeiers zoveel mogelijk op straalafstand, dus als de sproeier 7 meter gaat sproeien, zet de volgende sproeier dan op 7 meter afstand. Alleen zo wordt de neerslag goed verdeeld. In het voorbeeld hebben we de diverse sproeiers ingevuld, de opstelling is in elke tuin natuurlijk zelf naar eigen inzicht in te vullen.

VOORBEELD SPROEIER OPSTELLING
In onderstaand ontwerp zijn de sproeiers en duppelslang ingetekend, de cirkels zijn de sproeistralen.
Stippellijn is druppelslang
Ronde stippen zijn pop-up nevelaars (RainBird 1800)
De 6 hoeken zijn de pop-up turbinesproeiers (RainBird 3504)

WATERAANVOER
Bepaal nu de wateraanvoer en geef dit op de tekening aan.
Bij leidingwater bestaat de keuze om aan te sluiten aan een buitenkraan, maar beter is om een aansluiting te maken zo dicht mogelijk bij de watermeter. Hiervoor hebben we diverse aansluitsets.

Bij bronwater of slootwater dient de pomp zo dicht mogelijk bij de bron te staan. Zorg voor een zo kort mogelijke aanzuigleiding.

Bepaal de plaats van de groepenverdeler/ zone verdeler. Afhankelijk van de situatie zullen er meerder sproeizones worden aangelegd. Teken de plaats van de groepenverdeler aan op de tekening. In ons voorbeeld gaat het om een grote tuin voor waterleiding, daarom nu 8 sproeizones. (elke 2 sproeiers op een aparte zone)

Bepaal de plaats van de sproeicomputer. Er zijn diverse modellen verkrijgbaar, vaak met Wifi dus zorg voor een plaats waar ook wifi aanwezig is. De bediening gebeurt dan straks heel gemakkelijk met de telefoon of tablet.

VOORBEELD TEKENING MET LOCATIES

HET SAMENSTELLEN VAN SPROEIZONES – WATERLEIDING
In het sproeiplan is een aantal sproeiers ingetekend en deze moeten in min of meer gelijke zones verdeeld worden. Per keer kunnen er 2 (en soms 3) sproeiers tegelijk sproeien, dus als er 10 sproeiers ingetekend staan dan komen er 5 aparte leidingen met elk 2 gekoppelde sproeiers. In het uiterste geval dat er 3 sproeiers tegelijk zouden moeten worden gekoppeld, neem dan de zone het dichtst bij de verdeler en de sproeiers de kortste afstand moeten overbruggen. (in ons voorbeeld is dat bij Zone 1 en 5)

De leiding van elke zone komt op de centrale verdelerpunt uit en wordt gekoppeld aan de verzonken groepen verdeler. (hier schematisch aangegeven) maar kan in de praktijk logisch geplaatst worden. Is er ook nog een druppelleiding gepland, zet deze dan altijd apart op een zone. Op leidingwater kan normaal gesproken 100 tot 150 meter druppelleiding tegelijk van water worden voorzien.

In ons voorbeeld gaat het nu om 6 sproeizones en 1 druppelzone. Er is dus een verdeler van 7 zones benodigd voor de besturing.

We bieden de keuze uit diverse kant en klare sets met 2 sproeiers, bijbehorende leiding en koppelingen, direct passend voor een zone. 

Kies het aantal sproeisets (turbinesproeiers met een draaiende straal, nevelaars met licht nevel of druppelslang voor hagen en hoge beplanting)
In ons voorbeeld is elke set met een aparte kleur uitgevoerd om duidelijk te maken hoe de verdeling gemaakt is.

CAPACITEIT BEPALEN
Voor zowel gebruik van waterleiding als pompen geldt een stelregel:
Neem 70% van de maximale wateraanvoer als verrekening t.o.v. de te koppelen sproeiers.

Waterleiding:
Stel, uw buitenkraan geeft 1.000 liter water per uur bij vrije uitstroom
Dan is 70% daarvan dus 700 liter per uur de gebruikscapaciteit.
Deel daarop het gebruik van de toe te passen sproeiers, dus bijvoorbeeld 2 sproeiers die elk niet meer dan 350 liter verbruiken.
Doe hiervoor de ‘emmerproef’ en neem het aantal seconden op dat de buitenkraan/waterleiding/pomp nodig heeft om een emmer van 10 liter te vullen. Bereken zo de hoeveelheid per uur.

Pomp:
Op de pomp staat een maximum capaciteit (bijv 4.8m3 per uur) neem daarvan 70% dus 3360 liter is de gebruikscapaciteit. Deel hier het aantal toe te passen sproeiers op. Dus bijvoorbeeld 10 sproeiers van 350 liter verbruik. Probeer daar niet overheen te gaan om voldoende druk te houden. Maak verder liever meerdere zones die elk apart bediend gaan worden. Check wel de diameter van de leiding, bij pompen is PE 32mm aan te bevelen als hoofdaanvoerleiding.

VOORBEELD TEKENING OVERZICHT

PREFAB ZONE VERDELERS in verzonken put
De Prefab voorgemonteerde groepenverdelers zijn verkrijgbaar met 2 tot 8 zones in een kunststof put met deksel. Elke put is geheel voorgemonteerd met de volgende voorzieningen:

  • Meerdere magneetkleppen op een PVC verdeler, professioneel gemonteerd
  • Voorzien van een messing kogelkraan met orion luchtaansluiting tbv doorblazen tegen vorstschade
  • Alle aansluitingen zijn voorzien van ¾” buitendraad voor een gemakkelijke en multifunctionele aansluiting.
  • Wateraanvoer naar keuze links of rechts
  • Elke put krijgt standaard 16 meter besturingskabel, waterdichte aansluitconnectors en verdelerdoos.

Montage is als volgt:
1. Bepaal de juiste locatie als opstelplaats voor de verzonken verdeler.
2. Graaf een gat ter diepte van de hoogte van de put en zorg voor voldoende ruimte aan de in en uitgangzijde. De leidingen kunnen direct worden aangesloten aan de ¾” uitgangen middels PE klem koppelingen in de maatvoering van de leidingen van uw sproeisysteem.
3. De put is voorzien van een strakke dichte bodem tegen vuil en vervorming
4. Sluit de aanvoerleiding en sproeigroepen aan.
5. Voer de aansluitkabels van de kleppen door via de wand in de OBO verdeeldoos
6. De elektrische kleppen dienen met de bijgeleverde waterdichte GEL-connectors worden aangesloten in de verdeeldoos, waarna het deksel kan worden gesloten.
7. De nummering van de diverse sproeigroepen kan worden bepaald door de betreffende kleppen te laten corresponderen met de nummers op de meeraderige stuurkabel. (dit kan in de sproeicomputer zelf altijd nog worden aangepast)
8. De optionele hoofdafsluiter is niet inbegrepen

Polyethyleen LEIDING LEGGEN
Het gebruik van Polyethyleen leiding geeft de mogelijkheid om een flexibel traject door de bodem te creeren. Let erop dat de leiding niet te strak in de gegraven sleuf komt te liggen en test het gehele systeem voordat de gegraven sleuven worden gedicht. Zorg ervoor dat de leiding vlak (horizontaal) door de tuin ligt of zelfs iets aflopend naar een afdruipventiel (indien aanwezig), zodat water kan weglopen en de sproeikoppen tegen vorst worden beschermd.

Knip de leiding met een snoeischaar en gebruik liefst geen zaag ivm vrijkomend zaagsel wat de sproeiers kan verstoppen. Polyethyleen op zich is niet gevoelig voor vorstschade.

Elke sproeiset is voorzien van een aansluitkoppeling voor de verdelerput.

KLEMKOPPELING
Er zijn meerdere soorten klemkoppelingen waarmee de Polyethyleen slang wordt verbonden. De afdichting gebeurt door een rubberring aan de binnenzijde en de wartel zorgt er enkel voor dat de leiding niet uit de koppeling schiet.
Bij de montage dient u het volgende in de gaten te houden;

  • Draai de koppeling uit elkaar, zodat er 3 onderdelen overblijven
  • Controleer of de maatvoering van de koppeling gelijk is aan de maatvoering van de slang
  • Schuif als eerste de blauwe, groene wartel over de slang
  • Druk vervolgens de witte klemring ongeveer 2,5 cm over de slang, met de scherpe kant naar de wartel
  • Schuif nu de koppeling over de 2,5 cm uitstekende slang, totdat u voelt dat de slang tegen de rubberring aandrukt
  • Manoeuvreer de slang vervolgens tot voorbij de rubberring.
  • Draai nu de wartel handmatig aan en de verbinding is rotsvast en waterdicht.

 

MONTEREN VAN POP-UP SPROEIERS
De sproeier is van kunststof en kan handmatig worden vastgedraaid aan een koppeling of fitting. Handvast is voldoende, het geeft niet, als niet de gehele draad in elkaar geschroefd kan worden.
Tape is bij montage van de kunststof pop-up sproeiers niet direct nodig bij klemkoppelingen maar wel noodzakelijk bij montage op PVC of staal.

RAIN-BIRD 1800 SERIE:
Alle pop-up sproeiers uit de 1800-serie zijn in principe gelijk, alleen de uitschuifhoogte kan verschillen . Het te monteren sproeikopje bepaalt de sproeihoek en de reikwijdte.

Er zijn sproeikopjes met een reikwijdte van 1,2 - 4 meter. (diameter 3 - 8 meter)
De te leveren sproeikopjes zijn er in diverse maten, waarbij de reikwijdte wordt vermeld in voet, en de hoekinstelling mogelijk is in 90 (Q), 180(H) – 360(F) graden en een traploos in te stellen sproeihoek, type VAN.
Bijvoorbeeld 12H = 12 voet (12x30cm=3,6 meter) & een halfrond sproeibeeld.

Reikwijdtes: 4-serie=1,2m / 6serie=1,8m / 8serie=2,4m / 10serie=3m / 12serie=3,6m / 15serie=4,5m / 18serie=5,4m
Let op: de reikwijdtes zijn de meest maximale, gebaseerd op een druk van 2 bar en een windstille omgeving, een hogere druk laat de sproeier enkel meer vernevelen, de reikwijdte wordt er niet groter van.

  • De oranje dop is er voor om de sproeier te kunnen installeren zonder vooraf te bepalen welk sproeipatroon er nodig is.
  • De oranje dop wordt pas verwijderd als de installatie geheel klaar en doorgespoeld is.
  • Wanneer het achtergebleven zand in de leidingen is weggespoeld, dan kunnen de gewenste sproeikopjes worden geplaatst.
  • Met de oranje ring kunt u de stijgbuis van de sproeier uittrekken, daarna de oranje kap losdraaien en de sproeikop monteren.
  • Na montage van de sproeikop kunt u de gehele stijgbuis draaien om de sproeier goed te richten.
  • Het geluid wat u daarbij hoort is niet schadelijk, tenzij de sproeier vaker versteld gaat worden.
  • Het niveau van ingraven is gewoonlijk gelijk met het maaiveld, maar enkele centimeters aarde op de bovenkant van de sproeiers kan geen kwaad.

 

RAINBIRD SPROEIER TYPE 3500

De pop-up sproeiers 3500 hebben een sproeistraal variërend van 4,6 - 10 meter.
De sproeier is leverbaar in de uitvoering met een uitschuifhoogte van 10 cm (3504), en afstelbare sector uitvoering.
De aansluiting is ½” binnendraad aan de onderzijde.
Zie voor afstelgegevens de aparte handleiding 3500 serie op onze website.

 

RAINBIRD SPROEIER TYPE 5000

De pop-up sproeiers 5000 hebben een sproeistraal variërend van 6 - 12 meter.
Er zijn uitvoeringen in 10 cm (type 5004) en 30 cm (type 5012) uitschuifhoogte, en afstelbare sector of 360 graden uitvoering, waarbij de sproeier continu ronddraait.
Zie voor afstelgegevens de aparte handleiding 5000 serie op onze website.

 

AFDRUIPVENTIEL

Het afdruipventiel hoort naar beneden gericht op het laagste punt van de sproeileiding te zitten, op een willekeurige plaats in de leiding.
Elke afzonderlijke sproeileiding dient te worden voorzien van een afdruipventiel. Druk bij montage van een afdruipventiel de leiding zo diep mogelijk in de gegraven geul, zodat een laag punt ontstaat en het water gemakkelijk kan weglopen.
Let erop dat het water wel van alle sproeiers naar het afdruipventiel kan lopen, dus dat de slang nergens hoger ligt dan de onderzijde van de sproeiers.

KLEMZADEL

Monteer de twee helften van de klemzadel tegenover elkaar op de slang, met de binnendraad aansluiting naar beneden gericht.

  • Zorg ervoor dat de rubber ring goed in de sparing in de helft met draad zit.
  • Draai dan de 2 moeren aan, niet al te vast!
  • Boor dan een gat van ongeveer 12 mm door de draadaansluiting in de hoofdslang en monteer (met tape) de aftakkingskoppeling of het druipventiel.

AUTOMATISERING

Het aansluiten van de sproeicomputer, regensensor en de elektrische afsluiters staat beschreven in de handleiding van elke sproeicomputer.

Bij een systeem op waterleiding is het aan te bevelen om een hoofdafsluiter te plaatsen in de aanvoer. Doe dit zo dicht mogelijk bij de watermeter. De hoofdklep gaat open wanneer een van de sproeizones wordt geactiveerd en blijft gedurende de sproeibeurt ook open. Als er niet gesproeid wordt dan is daarmee ook het leidingsysteem en de verdeler drukloos, wel zo veilig.

In de bekabeling is er altijd een groen/gele ader en een aantal genummerde aders aanwezig. De groen/gele wordt gebruikt als ‘massa’ en moet met elke klep verbonden worden. Doorlussen dus!
De aders met een nummer worden elk op de andere aders van de klep aangesloten worden.

Elke klep (elektrische afsluiter) heeft 2 draden. Omdat het AC (wisselstroom) betreft maakt het niet uit welke ader voor massa en welke voor de sproeigroep (+) gebruikt wordt. Als er bij elke klep maar een connectie gemaakt wordt aan zowel de "C" in computer (Common) als aan een genummerde uitgang.

De master, MV – mastervalve wordt ook wel P – pompstart genoemd.
Met deze aansluiting kan ook de pomp worden gestart met bijvoorbeeld de Hunter PSR22.

GEL CONNECTORS voor magneetkleppen

Hieronder vind u een praktisch voorbeeldschema voor het aansluiten van de kabel met de waterdichte gel-connectors.
Let op! Het doorlussen in de 3M Gel-connectors aan de rechterzijde.

REGENSENSOR

Elke sproeicomputer heeft een aparte aansluiting voor een regensensor.
Deze wordt aangeduid met 2x een S.
Standaard is meestal een gele lus aangebracht. Verwijder de lus en sluit de 2 draden van de sensor aan op de klemmenstrook S – S.

De werking van de sensor zal nu in het display of op de app te zien zijn en is daarme tevens op by-pass te zetten waardoor de installatie niet zal reageren op regenval. Let op: bij sommige computers zal de handmatige bediening niet functioneren als de sensor actief is door neerslag!

 

© - Doe Het Zelf Beregening